De zendelingen in Pemba

voor de gene die mijn vorige verhaal gelezen hebben, ik haak weer in bij Pemba en mijn grote vriend daar, Abdul. maar voor ik hem weer zag, liep ik tegen een hele berg blanken aan en knoopte een gesprekje aan met 1 van die mensen.

niet ver in het het gesprek, bleek het een zendeling te zijn, om precies te zijn, 1 van de 200 die tot de kerst daar blijven. Deze man, een Amerikaan van 38, was daar samen met zijn vrouw en 2 kinderen en had naar eigen zeggen zijn baan als ingenieur opgegeven om verder het woord van god te verkondigen over de wereld. hij vroeg me beleefd wat ik voor werk deed maar na nog geen 2 min, keerde het gesprek weer terug bij het woord van god. ik dacht, oke, ik ga een deel met je mee en kijk wat je te vertellen hebt. al snel werd de strekking van het verhaal dat omdat ik niet het woord van god verkondigde, dat ik toch niet de hulp aan het bieden was die ze daar nodig hadden, de mensen hadden behoefte aan een herder, een leider die hen door de donkere tijden heen hielp. zo als ik ben, gaf zei ik tegen de beste man dan voor respect voor de medemens ik niet in god hoef te geloven. ik niet in god hoef te geloven om te zien dat de mensen daar best arm zijn en kinderprostitutie toch echt niet de bedoeling is. het antwoord wat ik daarop kreeg was “het respect wat je hebt voor de medemens is een teken van gods aanwezigheid, je hebt het alleen nog niet in de gaten”. tja, zo ken ik er nog wel een paar en met die stelling ben ik het niet eens. nadat ik hem dat duidelijk had gemaakt, brak hij het gesprek af en ging weg.

na dit gesprek kwam ik Abdul tegen, die mij vertelde dat hij zondag naar de kerk was geweest… umm Abdul, je bent Moslim! “ja klopt, maar alleen als ik naar de kerk ga, krijg ik eten, anders geven ze je niets”. ik liet hem even door praten om te kijken wat hij nog meer te vertellen had over de zendelingen maar al snel werd me duidelijk dat ze daar echt alleen hulp bieden aan mensen die bereid zijn om het woord van god te volgen. als je dat niet wil, helpen ze je niet al ga je dood van de honger. voor mijn gevoel handelen deze mensen niet in naam van god maar uit eigen belang omdat ze per dag een aantal mensen moeten aanbrengen die bereid zijn om hen te volgen.

2 dagen later, toen beide verhalen nog vers in mijn geheugen stonden, zat ik bij een restaurant, ook daar zaten een aantal zendelingen. omdat ik aan de tafel naast deze mensen zat, kon ik het gesprek volledig volgen. heel denigrerend waren ze aan het praten over het eten wat ze kregen in de gemeenschap en dat dat eten maar moest gegeten worden door de volgelingen. het gesprek ging niet over hoe ze de mensen konden helpen maar wat een goede manier was om de kinderen harder te laten zingen. ik werd zo boos in mezelf, maar heb mij ingehouden.

deze zendelingen bevestigen voor mij waarom ik niet in god geloof, waarom ik gewoon op mijn eigen manier leef en daarmee respect heb voor mijn medemens en in dat proces, heb ik besloten om Abdul, zijn moeder en 2 broers gewoon een lekker maal te geven als ik daar ben zonder dat daar wat tegenover staat.

er zullen beslist goede gelovig zijn maar nadat ik dit verhaal met een aantal mensen van een hulporganisatie deelde en in een andere plaats soortgelijke berichte hoorde van een eigenaar van een hotel, wist ik dat mijn beslissing de juiste was omdat de verhalen alleen maar heftiger werden tot bedreigingen aan toe! BAH! wat doen mensen toch nare dingen in naam van god…